Platform voor buurtontwikkeling

In memoriam Geert van der Laan (1946-2017)

Een kritische vriend die maatschappelijk werk fundament gaf
Artikel
afbeelding van Tanja Bubic  
17 oktober 2017
In memoriam Geert van der Laan (1946-2017)

Op de dag dat de burgemeester van Amsterdam overleed, drong binnen de sociale sector het nieuws door over het verlies van ‘hun‘ Van der Laan. Geert van der Laan, de eerste hoogleraar Maatschappelijk Werk, overleed op 4 oktober 2017.

 

Geert van der Laan begon zijn loopbaan als student bedrijfspsychologie, maar ontdekte al snel dat zijn hart meer lag bij de vraagstukken binnen het sociale domein. In 1990 promoveerde Van der Laan op het thema legitimatie in het maatschappelijk werk en was een van de pioniers die zich inzette voor de wetenschappelijke onderbouwing van het maatschappelijk werk. Tussen 1994 en 2008 bekleedde hij, als aller eerste bijzonder hoogleraar Maatschappelijk Werk in Nederland, de leerstoel ‘Grondslagen van het maatschappelijk werk’.

Groninger die het hart veroverde

De waardering voor het gedachtegoed van Van der Laan is terug te voeren naar een belangrijk inspiratiebron voor Van der Laan, het boek ‘Helpen als ambacht’ van Marie Kamphuis uit 1951. In dit werk stelt Kamphuis dat maatschappelijk werk geen techniek is, maar een kunst. Sociale werkers gebruiken geen technieken, maar zijn ambachtslieden die het vak belichamen. Het vak is hun tweede natuur geworden waardoor ze, zonder zich te beseffen, de vakkennis natuurlijk toepassen. Van der Laan zag dat onder invloed van processen van rationalisering, die vanaf jaren tachtig steeds dominanter werden in de samenleving, de ambachtelijkheid van het maatschappelijk werk bedreigd werd.

 

Geert van der Laan: 'Professionals worden te weinig als de experts gezien, maar als "uitvoerend werker”' 

 

Legitimiteit van het vak: a trip down memory lane

Met de uitbouw van de verzorgingsstaat na de Tweede Wereldoorlog groeide in Nederland de behoefte aan professionalisering van de sociale sector. Het werk van Marie Kamphuis gaf in de naoorlogse jaren het maatschappelijk werk een professionele injectie. De nadruk op de mens-tot-mens-relatie waar het werk van Kamphuis voor pleit, krijgt in de revolutionaire jaren zestig en zeventig last van paternalismesyndroom. Het vak politiseert en opbouwwerkers verbinden zich meer en meer met ‘nieuwe sociale bewegingen’ als het feminisme, de milieubeweging en de kraakbeweging.  De aandacht voor de beroepsethos van maatschappelijke werkers verzwakt terwijl het ambachtelijke karakter van sociaal werk in de jaren tachtig en negentig verder onder druk komt te staan als gevolg van de rationalisering van werkprocessen. De logica van de bureaucratie en de markt krijgt de overhand. Efficiëntie en marktdenken sluipt ook het sociale domein binnen. Hierdoor is er minder oog voor de kracht van de mensen, net als voor de vakkundige fundamenten van sociaal werk. Het is hoog tijd voor bezinning op beroepshouding en beroepscodes.

Met zijn promotie in 1990 haakte Van der Laan precies aan bij deze trend. Hij maakt zich sterk voor het maatschappelijk werk dat - vanwege het zogenaamde ‘vage product’ - te lijden heeft onder legitimatieproblemen. Net als Marie Kamphuis vraagt Van der Laan weer aandacht voor de ambachtelijkheid van het vak waarmee de mens weer terug wordt gebracht in het hart van het maatschappelijke werk. Geen abstract mens meer, maar een mens van vlees en bloed. 

Een kritische vriend

De waarde van het werk van Geert van der Laan ligt mede in zijn durf om vragen te stellen die enigszins ongemakkelijk worden ervaren: Wat is emancipatie en welke keuzes [van de sociale werker, red.] zouden juist tot disciplinering leiden? Waar houdt de (vertrouwelijke) solidariteit vanuit de sociale beweging op en beginnen professionele overwegingen? Het zijn vragen die geen eenduidig en snel antwoord kennen. In tegendeel. Het zijn vragen die uitnodigen om met elkaar de beweegruimte en grenzen van het maatschappelijk werk te verkennen. Om die reden wellicht meer waardevol dan een eenduidig antwoord.

Belang van casuïstiek

In het werk van Van der Laan zijn er drie elementen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de legitimiteit van het maatschappelijk werk. Ten eerste positioneerde Van der Laan maatschappelijk werk tussen systeem en leefwereld waardoor de unieke brugfunctie die het vak vervult, meer tot zijn recht kwam. Daarnaast geloofde Van der Laan niet in ‘evidence based practice’, maar in ‘practice based evidence’. Geert van der Laan zag casuïstiek als een van de belangrijkste bronnen voor beroepsontwikkeling. Tot slot zag Van der Laan maatschappelijk werk weer als een ambacht. De methode om het werk te doen, zijn de mensen die het werk doen. Het gaat om de bezieling van de sociale werkers. Het vak is niet aangeleerd, maar zit als het ware in hun professionele DNA. De maatschappelijke werkers zijn de belichaming van het vak.

Geert van der Laan: 'Het softe karakter is de harde kern van maatschappelijk werk' 

 

Lees meer over:
afbeelding van Tanja Bubic  

Tanja Bubic

Als sociale ontwerper creëer ik ruimte die uitnodigt om de ander in een ander daglicht te zien dan dat we dat gewend zijn. Ik doe dat door het gebruik van het woord, beeld, maar ook de fysieke omgeving waarin we elkaar ontmoeten. Meer over mij?

Lees meer: