Platform voor buurtontwikkeling

Ieder ouderencomplex een opbouwwerker

BRUIS; gereedschap voor vitale woongemeenschappen
Artikel
afbeelding van Victor de Kok  
afbeelding van Mick Loos  
afbeelding van Roselinde van Ravestein  
6 juni 2023
foto van mensen op een bank

Waar het denk- en doenvermogen van bewoners onder druk staat is behoefte aan structuur. Hoe past die bij de organische ontwikkeling van een gemeenschap? En wat is de rol van opbouwwerkers hierin? Vandaag deel 2: ruimte maken voor gemeenschapsvorming.

 

In het eerste deel beschreven wij (de wijkmakers) hoe we met BRUIS werken aan andere sociale verhoudingen in 55+wooncomplexen. De motor van de beweging die we op gang willen brengen wordt gevormd door een initiatiefgroep, een clubje van drie tot vijf mensen die enthousiast worden van het idee om een bijdrage te leveren aan een fijne woonomgeving, en het liefste ook enig zelforganiserend vermogen hebben. Het is niet altijd eenvoudig om deze bewoners te vinden. Bijzonder hoogleraar Empowerment van kwetsbare ouderen Anja Michielse volgde een aantal Studio BRUIS-projecten, bij een 0-meting concludeerde ze dat 20% van de bewoners bereid is om zelf activiteiten te organiseren. Zijn zij niet allemaal even geschikt voor deze taak omdat ze organisatorische vaardigheden missen, vaak gerelateerd aan de in deel 1 benoemde denk- en doenvermogens. In dat geval leunt het project steviger op een professional.

BRUIS werkwijze

De eerste BRUIS-projecten werden met name geleid door BRUIS-opbouwwerkers. Nu we zetten steeds sterker in op een tweede variant, waarin we professionals trainen om samen met bewoners de gemeenschap te versterken. In groepsverband staan we stil bij casuïstiek, zodat we ook van elkaar leren. BRUIS heeft weliswaar een draaiboek, maar het is aan opbouwwerkers zelf om het te gebruiken zoals zij willen. De een laat het links liggen, terwijl een ander -globaal of precies- de structuur volgt. Het draaiboek geeft suggesties voor onderwerpen voor een gespreksreeks en werkvormen die kunnen helpen om vanuit een gemeenschappelijke verkenning te komen tot kleine of grote ideeën voor gezamenlijke activiteiten rondom gedeelde interesses.

Veilige ruimte bieden

Hoe verhoudt deze gestructureerde werkwijze van BRUIS zich tot de organische weefsels van een gemeenschap? Het is een vraag die we onszelf vaak stellen, ook omdat we er weleens op worden gewezen dat deze elkaar zouden uitsluiten. Simpel gezegd zou je kunnen zeggen dat de structuur van BRUIS een veilige ruimte biedt aan een (kwetsbare) gemeenschap om zich te ontwikkelen. Zeker in de complexen waar het denk- en doenvermogen onder druk staat, hebben bewoners baat bij en behoefte aan professionele ondersteuning waarmee ze gemeenschappelijke wensen kunnen verwezenlijken.

Het grijze gebied

Dat er structuur zit in een werkwijze sluit niet uit dat de uitvoering juist vraagt om bij de behoeften van bewoners aan te sluiten en doordacht te improviseren. Zo is BRUIS voor het leeuwendeel hands on, vooral als het gaat om de kleine verbindingen die bewoners met elkaar aangaan. Denk aan een paar bewoners die aangeven dat ze warm worden van hetzelfde, bijvoorbeeld van zoiets ‘kleins’ als samen wandelen. Om daadwerkelijk tot een wandeling te komen kan het essentieel zijn dat een opbouwwerker een duwtje in de goede richting geeft. Door snel een datum te prikken en daaraan voorafgaand nog eens te bellen of beide bewoners het nog van plan waren. Dat dit anders niet was gelukt betekent niet dat er dan geen behoefte was, maar eerder dat er iets stond tussen de behoefte en de verwezenlijking hiervan. In dit grijze gebied kun je als opbouwwerker het verschil maken.

Quote: ‘Het sociaal domein is niet ingericht op bevordering van burgerparticipatie’

Een goede professional gebruikt BRUIS als gereedschap om aan gemeenschapsvorming bij te dragen. En goeie, die zijn er genoeg. Het probleem is echter dat welzijnswerk niet zodanig is georganiseerd dat welzijnsprofessionals alle ruimte krijgen om te werken aan gemeenschapsvorming. We willen in dit stuk niet te veel uitweiden over het krachtenveld waarbinnen een BRUIS-project zich afspeelt, maar de confrontatie met het systeem waarbinnen wijkontwikkeling is georganiseerd is er altijd. Zoals Jos van der Lans in zijn essay betoogt is het sociaal domein niet ingericht op bevordering van burgerparticipatie, ondanks dat deze boodschap vaak wel centraal staat in beleidsstukken.

Bewoners moeten alles zelf kunnen

Ook voor BRUIS zijn zinnen als ‘van onderop’ en ‘bewoners ontwikkelen eigenaarschap’ doorslaggevend voor de financiering. Maar aan belangrijke randvoorwaarden voor werkelijke burgerparticipatie, zeker in kwetsbaardere wijken of complexen, wordt vaak niet voldaan. ‘Van onderop’ of ‘eigenaarschap’ betekenen in de praktijk vaak dat bewoners alles zelf moeten kunnen, of dat in ieder geval snel moeten leren. En dat is het nou net; bewoners zijn geen professionals, zeker niet in de wooncomplexen met lagere sociale huur. 

Buurtkrachten mobiliseren

Daarom sluiten we nadrukkelijk aan bij bewegingen die opbouwwerk een prominentere plek willen geven in de wijk, zoals de in Nederland in opkomst zijnde ABCD-benadering. In een ideale situatie heeft elke buurt opbouwwerkers met stevige banden met verschillende wijknetwerken en zonder al te strakke doelstellingen met bijbehorende prestatieafspraken. De opbouwwerker is er in eerste instantie om op collectief niveau gemeenschapskracht te faciliteren, volgt daarbij de behoeften van bewoners, heeft oog voor het halfvolle glas en versterkt aanwezige eigen- en samenkracht. 

Ondanks dat BRUIS zich primair afspeelt op het niveau van het complex, is de buurt volop in beeld en zou zo’n een breder in de wijk werkende opbouwwerker een uitkomst zijn. Al aanwezige buurtkrachten kunnen zo volop worden gemobiliseerd om verbindingen tussen bewoners te smeden. Sterker, in BRUIS-projecten waarin bewoners met veel organiserend vermogen zijn betrokken, gaan zij als verkenners de buurt in op zoek naar bruikbare hulpmiddelen. Zijn er organisaties die kunnen bijdragen aan hun plannen? Is er een organisatie die kan helpen met het schrijven van een subsidie? Is er een ruimte beschikbaar om een activiteit te organiseren?

Ambities waarmaken

In deel 1 benoemden we al dat er onder bewoners regelmatig behoefte is aan meer sociale contacten in hun woonomgeving. Maar ook woningcorporaties en gemeenten zien de noodzaak van interventies gericht op gemeenschapsvorming. Zij weten dat vitale gemeenschappen hoger scoren op allerlei leefbaarheidslijstjes met daarop onderwerpen als ervaren gezondheid, veiligheidsgevoelens en informele hulp. Sterke gemeenschappen = minder leefbaarheidsproblematiek = minder overheidsuitgaven, om het maar even zo te stellen.. Dan is het ook logisch om bewoners te helpen een woonomgeving te creëren waarin zij dit zoveel mogelijk zelf kunnen realiseren.

Redenen genoeg om opbouwwerk weer op waarde te schatten. Met Studio BRUIS hopen we bij te dragen aan een beweging die gemeenten, welzijnsorganisaties en woningcorporaties uitdaagt om in te zetten op serieuze ondersteuning van gemeenschappen. Pas dan kunnen interventies als Studio BRUIS de grote ambities waarmaken waarvoor zij vaak worden ingezet. Namelijk: het creëren van sterke woongemeenschappen waardoor eenzaamheid onder bewoners afneemt.

Lees meer

Lees op het Kennisplein meer over Studio BRUIS 

Lees deel 1 over BRUIS: Tussen behoefte en (on-)vermogen

Lees dit verhaal over community building in een woonzorgcentrum 

Lees meer verhalen over ABCD (Asset Based Community Development) 

Bekijk de TED-talk van Cormac Russell, faculteitslid van het ABCD Institute

Lees meer over:
afbeelding van Victor de Kok  

Victor de Kok

Victor de Kok is medeoprichter van collectief de WijkMakers, een maatschappelijk adviesbureau waarbinnen zelfstandig ontwikkelaars, onderzoekers en community builders in steeds andere samenstellingen samenwerken.
afbeelding van Mick Loos  

Mick Loos

Vanuit maatschappelijk adviesbureau De WijkMakers zetten we ons in voor betere wijken en buurten in Nederland. Dit doen we o.a.
afbeelding van Roselinde van Ravestein  

Roselinde van R...

Roselinde heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen en begeleiden van preventieve programma's gericht op het bevorderen van het gevoel van verbondenheid en ertoe doen bij ouderen.