Platform voor buurtontwikkeling

Zomerserie #10: Tussen behoefte en (on-)vermogen

BRUIS; een duwtje in de goede richting voor vitale woongemeenschappen
Artikel
afbeelding van Victor de Kok  
afbeelding van Mick Loos  
afbeelding van Roselinde van Ravestein  
25 augustus 2023
Foto van een oude man en vrouw die een spelletje spelen

De overtuiging dat alle activiteiten druk bezocht moeten worden staat gemeenschapsvorming in 55+ wooncomplexen in de weg. Net als machtsposities tussen bewoners. Hoe maak je ruimte voor het denk- en doenvermogen van álle bewoners. Deel 1: op zoek naar andere sociale verhoudingen.

 

Dit artikel maakt deel uit van onze zomerserie waarin we eerder geplaatste verhalen opnieuw onder de aandacht brengen.

Betekenisvol sociaal contact is essentieel voor onze gezondheid, maar wanneer we ouder worden, kan het steeds lastiger worden om relaties te onderhouden. Mobiliteit neemt af, verre vrienden vallen weg. De gedachte dat een woonomgeving kansen biedt voor sociale participatie is dan ook logisch. Toch ontstaan gemeenschappen waarin ouderen goed met elkaar in verbinding staan niet vanzelf. In veel Nederlandse 55+ wooncomplexen staat de leefbaarheid vaak flink onder druk: er zijn al jarenlang zorgen over toenemende eenzaamheid, onderling conflict en weinig burenhulp. 

Om hier wat tegen te doen, ontwikkelde WijkMaker Kees Penninx Studio BRUIS. De kerngedachte van deze interventie is dat wanneer je bewoners aanspreekt op hun (sociale) wensen, er enthousiasme ontstaat om contact aan te gaan rondom gedeelde interesses. Dat doet BRUIS door sociaal professionals en bewoners een zekere structuur te bieden waarbinnen de laatsten zélf kleine stapjes zetten richting sociaal contact.

Hopen dat het leuker wordt

Er ontstaat nog weleens discussie of bewoners van ouderencomplexen überhaupt wel behoefte hebben aan contact met medebewoners. Er zijn inderdaad altijd mensen die liever op zichzelf zijn, of nog een sterk netwerk buiten het complex hebben. Maar net zomin zijn er altijd bewoners die behoeften hebben aan sociaal contact en activiteiten, maar het hierbij moeilijk vinden om aansluiting te vinden. Dit beeld wordt bevestigd door het rapport We hopen dat het leuker en gezelliger wordt (2022) van Anja Michielse, hoogleraar Humanisme en Sociale Weerbaarheid (Universiteit voor Humanistiek), waarin ze een groep bewoners beschrijft met een behoefte naar sociaal contact, maar het tegelijkertijd moeilijk vindt om aansluiting te vinden bij anderen.  

Denk- en doenvermogen

Opdrachtgevers zetten BRUIS de afgelopen jaren met name in voor seniorencomplexen uit het lagere sociale huursegment. Wij zien bij huurders verschillende soorten cognitieve (intelligentie bijvoorbeeld) en niet-cognitieve (zoals temperament en zelfcontrole) vermogens terugkomen, iets wat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wist te vangen met de begrippen ‘denk- en doenvermogen’. Belangrijk om rekening mee te houden, want het bepaalt in hoeverre bewoners in staat zijn om zelf activiteiten en projecten te organiseren.  

Van vroeger naar nu

Daarnaast bezitten de ouderencomplexen vaak wel een gemeenschappelijke ruimte, maar wordt deze nauwelijks gemeenschappelijk gebruikt. Zowel letterlijk, in de zin dat vaak een kleine groep mensen er ten koste van de rest bezit van heeft genomen, als figuurlijk, omdat gemeenschappelijkheid iets is wat bewoners zich vooral kunnen herinneren van vroeger, waarin geloof, klasse of werk bindende factoren waren. Het wordt in bewonersgesprekken over de gemeenschap dan ook altijd wel een keer gezegd met een nostalgische ondertoon: “Vroeger… Toen was het hier elk weekend gezellig. Iedereen deed mee. Kregen we dat maar weer terug.” 

In BRUIS-projecten staan we met bewoners stil bij wát precies van vroeger zo’n goed gevoel gaf. Was het een sterker groepsgevoel (en kwamen hierbij ook nadelen kijken)? Waarom is dit verloren gegaan (en romantiseren bewoners het verleden niet ook een beetje)? En wat kunnen we doen om ons weer zo te voelen (en welke rol kun je daar zélf in spelen)?  

Doorbreken van de ‘mores’

Bewoners en professionals blazen met BRUIS een frisse wind het complex binnen, omdat de focus ligt op talenten, vaardigheden en motivatie. Hierop spreken we individuele bewoners aan, maar we proberen ze ook voor hen zichtbaar te maken, door de inzet van werk- en gespreksvormen. Het blijft bijzonder om te zien hoe dit leidt tot een ander gesprek en daarmee andere sociale verhoudingen. Zeker in het begin is dit een verademing omdat er zo wordt gebroken met de ‘mores’ van veel wooncomplexen waarin geklaag, geroddel en ruzies tot de gewoontes zijn gaan behoren. 

‘De overtuiging dat centraal geregelde activiteiten volle zalen moeten trekken kan gemeenschapsvorming juist in de weg staan’

 
Wat BRUIS dan ook altijd doet, is de sociale dynamiek in een andere beweging brengen, met name omdat structuren van bewonersparticipatie worden bevraagd. Waarom zou een bewoners- of activiteitencommissie verantwoordelijk moeten zijn voor alle activiteiten, is bijvoorbeeld een vraag die als snel komt bovendrijven. En waarom zouden alle activiteiten voor alle bewoners interessant moeten zijn? De bingo, het biljarten en de koffie-ochtend moeten vooral doorgaan, maar de overtuiging dat centraal geregelde activiteiten volle zalen moeten trekken, kan gemeenschapsvorming juist in de weg staan.

‘Maar’ dertig mensen

Initiatiefnemers van bewoners- en activiteitencommissies raken vaak teleurgesteld en gedemotiveerd door een (te) hoog verwachtingspatroon. Hoe vaak horen opbouwwerkers wel niet dat er ‘maar’ dertig mensen op de koffie waren en dat ‘alles is geprobeerd’ om andere bewoners naar beneden te krijgen? Nou, dat betekent betekenisvol contact voor dertig mensen; harstikke waardevol. En de rest wil niet op de koffie, ook prima toch? Maar dat betekent niet dat zij niet graag rondom andere interesses contact willen. Integendeel, in de ouderencomplexen woont een steeds grote verscheidenheid aan mensen en daarmee zijn er ook meer uiteenlopende interesses. Als er twee mensen zijn met een voorliefde voor postzegels verzamelen is dat genoeg om betekenisvol contact tussen hen te realiseren, ten minste als het ook een beetje klikt tussen hen (eigenlijk nog veel belangrijker!). En hetzelfde geldt voor museumbezoek, binnenhuisarchitectuur, go (chinees bordspel) en ga zo maar door.  

In plaats van één club voor allemaal, honderd clubjes voor honderd interesses dus. Dát is wat we met BRUIS proberen aan te jagen. We zijn dan ook tevreden als we dit soort clubjes zien ontstaan. Of eigenlijk is het woord ‘club’ al te groot. Bewoners doen iets heel normaals en wezenlijks, namelijk sociaal contact aangaan met mensen die ze graag mogen. De opmaat hiervoor ligt in een gevoelde vorm van gemeenschappelijkheid, of dit nu gaat om ideeën, karakter, of interesses.

‘Gemeenschappen kunnen ook giftig en ondermijnend worden’

 

Er zijn van die begrippen die per definitie iets positiefs in zich te lijken dragen en ‘de gemeenschap’ is er ook zo een. Alsof een gemeenschap iets is dat zich altijd in een goede richting ontwikkelt, zo lang het maar uit zichzelf komt. Dat is niet zo, gemeenschappen kunnen ook giftig en ondermijnend worden. Bijvoorbeeld wanneer we zien dat op machtsbeluste bewoners medebewoners uitsluiten, intimideren of op andere wijze onderdrukken. Het gebeurt helaas vaker dan je denkt dat bewonerscommissies volledig hun bestaansrecht uit het oog verliezen en een gemeenschappelijke ruimte gaan runnen als een eigen café. We zagen het soms ook dat bewonerscommissies contributies, kleine subsidies en verhuurpenningen beheren die belanden en in de zakken van gekozen voorzitters en penningmeesters.  

Kaarten opnieuw schudden

In de wooncomplexen waarvoor BRUIS wordt gevraagd is vaak sprake van zo’n negatieve sociale dynamiek. Inmiddels zijn we vrij stellig geworden: als je in deze situatie BRUIS tóch wil inzetten, dan gaat alle aandacht en energie naar het doorbreken van die dynamiek. Dat kan van enorme betekenis zijn voor bewoners, omdat deze vaak een status quo in stand houdt ten goede van een beperkt aantal bewoners. BRUIS kan hierin verandering brengen. Dat doen we niet alleen door stevig het gesprek aan te gaan met bestaande ‘machthebbers’, maar vooral door andere initiatiefrijke bewoners een ander platform te bieden. Deze emancipatie zet machtsposities onder druk en dan is het zaak om het moment aan te grijpen om de kaarten opnieuw te schudden. Vaak leidt het tot een nieuw, meer inclusief idee over hoe een bewonerscommissie zou moeten functioneren.

Voorwaarden voor community building

Een welwillende bewonerscommissie en geen langslepende conflicten zijn dan ook een paar van de randvoorwaarden voor een BRUIS-project waarin we wél kunnen werken aan het ontstaan van activiteiten rondom gedeelde interesses. Zo zijn er nog een paar, denk aan een veilige situatie (geen drugsoverlast en criminaliteit) en geen onafgewerkte klachtenlijst bij de woningcorporatie. Zijn deze zaken niet op orde, dan gaat de aandacht van bewoners logischerwijs dáár naar uit. Het is potsierlijk om vanuit de gemeente of woningcorporatie (toch vaak de financiers van BRUIS) een gesprek aan te gaan over een fijne woonomgeving als zij de voorwaarden hiervoor niet scheppen. In een voortraject kunnen we hierop niet genoeg wijzen, omdat deze randvoorwaarden bepalen welke stappen je met BRUIS kunt zetten.

In deel 2 gaan we verder in op hoe belangrijk goede randvoorwaarden zijn om te werken aan sterke gemeenschappen in 55+ wooncomplexen. We pleiten daarin voor een sterkere rol van het opbouwwerk. 

Dit artikel is eerder gepubliceerd op 10 mei 2023.

 

Lees meer over:
afbeelding van Victor de Kok  

Victor de Kok

Victor de Kok is medeoprichter van collectief de WijkMakers, een maatschappelijk adviesbureau waarbinnen zelfstandig ontwikkelaars, onderzoekers en community builders in steeds andere samenstellingen samenwerken.
afbeelding van Mick Loos  

Mick Loos

Vanuit maatschappelijk adviesbureau De WijkMakers zetten we ons in voor betere wijken en buurten in Nederland. Dit doen we o.a.
afbeelding van Roselinde van Ravestein  

Roselinde van R...

Roselinde heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen en begeleiden van preventieve programma's gericht op het bevorderen van het gevoel van verbondenheid en ertoe doen bij ouderen.