Platform voor buurtontwikkeling

Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk

Onderzoek naar onderlinge hulp in Overtoomse Veld
Publicatie
25 juli 2019
Alledaagse attentheid in een superdiverse wijk

Foto: stock (123rf)

Zijn bewoners van een superdiverse wijk bereid om voor elkaar te zorgen? In de Amsterdamse wijk Overtoomse Veld blijkt wel sprake van ‘alledaagse attentheid’: even de boodschappen naar boven tillen in het portiek of eten brengen bij een zieke buurvrouw.

 

In een superdiverse wijk is het niet vanzelfsprekend dat buren dagelijks voor elkaar zorgen, al streeft het huidige overheidsbeleid met haar roep om de ‘participatiesamenleving’ dat wel na. Dat blijkt uit gesprekken met ongeveer 50 bewoners, 32 mensen die in de wijk werken en maandenlange observatie in Overtoomse Veld in Amsterdam, een wijk waar mensen met een migratieachtergrond in de meerderheid zijn, ook door de komst van Europese migranten (‘expats’). De voordeur is een behoorlijk harde grens. In de buurt, op de stoep of in het portiek is wel contact, maar buren komen zelden achter elkaars voordeur.

Wel is er soms sprake van wat we ‘alledaagse attentheid’ kunnen noemen: een oogje in het zeil houden en als het nodig is, even helpen. Vooral kwetsbare mensen (ouderen en mensen met een verstandelijke beperking die op zichzelf wonen) vinden het fijn als iemand af en toe vraagt: ‘Alles goed?’, en als ze in geval van nood bij een buur kunnen aankloppen.

Mensen met een migratieachtergrond lijken attenter

Mensen vertellen over kleine hand- en spandiensten van bewoners in het trappenhuis voor elkaar. Het gaat om dingen als zware boodschappen naar boven brengen, vuilnis mee naar beneden nemen, een maaltijd langsbrengen, iemand naar het ziekenhuis brengen, een slot smeren, en een praatje maken of oogje in het zeil houden. Hoewel diversiteit door migratie het onderling contact tussen bewoners ingewikkelder kan maken omdat mensen elkaar niet (her)kennen, komt uit het onderzoek naar voren dat vooral mensen met een migratieachtergrond vaker attent lijken te zijn voor iemand met een Nederlandse achtergrond, dan andersom.

Attente plekken hebben in de eerste plaats een commerciële functie

Ook buiten de portiekflats vonden we in Overtoomse Veld plekken waar mensen die kwetsbaar zijn attentheid kunnen ervaren. Drie condities zijn daarbij van belang: fysiek laagdrempelig, open naar iedereen, en vooral attent personeel: de caissière die geld voor je pint wanneer je het even niet snapt, de tabakswinkel waar twee stoeltjes staan zodat mensen kunnen uitrusten en babbelen, de winkelier die in de gaten houdt of je vandaag wel bent geweest, de patatboer die zorgt dat mensen in gesprek raken en zo nodig de friet thuisbezorgt omdat je vandaag niet uit huis kunt, de medewerker van de kringloopwinkel die de tijd neemt om te luisteren en je de volgende keer weer vraagt hoe het gaat. Opvallend is dat de attente plekken in de wijk in de eerste plaats een commerciële functie hebben. Burgers, ook kwetsbare, zien zich liever niet als iemand die op zoek is naar een ontmoeting, maar worden liever aangesproken als consumenten. Het Huis van de Wijk dat juist gericht is op het bij elkaar brengen van wijkbewoners, ervaren de gesproken bewoners niet als een plek waar zij graag komen.

Er zijn te weinig plekken waar mensen elkaar kunnen tegenkomen

Zowel bewoners als professionals vinden dat er in Overtoomse Veld te weinig plekken zijn waar mensen elkaar ongedwongen kunnen tegenkomen en waar iedereen, ongeacht achtergrond, religie of leeftijd zich thuis voelt. Bankjes langs de lange looproutes, buurtwinkels en horecagelegenheden met een gemengd publiek (niet alleen wat betreft herkomst maar ook leeftijd) lijken te ontbreken. Ook is er weinig contact tussen de commerciële en professionele infrastructuur (de winkel en de wijkverpleegkundige) en weten buurtbewoners niet waar je naar toe kunt stappen als de gordijnen van de buurman niet opengaan.

Alledaagse attentheid: aardigheid en betrokkenheid

Alledaagse attentheid is de korte samenvatting van wat buren in een superdiverse wijk zoals het Overtoomse Veld voor elkaar kunnen, willen en wensen te betekenen. Het betekent niet alleen dat mensen elkaar daadwerkelijk zien, maar ook actie ondernemen als dat nodig is. Alledaagse attentheid houdt in dat mensen signaleren of een ander een helpende hand nodig heeft, ‘beleefde oplettendheid’, maar die dan ook bieden of ten minste zorgen dat iemand anders die biedt. Alledaagse attentheid is vaak incidenteel. Het gaat niet om grote gebaren maar om aardigheid en betrokkenheid die het dagelijks leven verlichten en veraangenamen.

Alledaagse attentheid betekent niet alleen dat mensen elkaar daadwerkelijk zien, maar ook actie ondernemen als dat nodig is

Een luchtige variant van zorg

Alledaagse attentheid is een luchtige variant van zorg, die vaak onder de radar blijft in onderzoek naar zorg, waar het meestal gaat over allerlei zorgtaken en de uren die eraan worden besteed. Mensen die kwetsbaar zijn willen, zoals ook uit eerder onderzoek overtuigend blijkt, niet allerlei vormen van intieme zorg van buren - zoals wassen of helpen bij toiletbezoek - maar zijn wel blij als iemand een oogje in het zeil houdt en eens vraagt hoe het gaat. Niemand wil graag onopgemerkt in zijn of haar flat liggen na een val of erger. Ook vinden mensen het fijn als ze een geïnteresseerd praatje kunnen maken dat iets verder gaat dan een snelle groet, in het geval dat ze ooit hulp nodig hebben, of zelf willen geven.

Monique Kremer is bijzonder hoogleraar Actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan de WRR. Astrid Parys is antropoloog en verbonden aan Tao of Care. Loes Verplanke is onderzoeker bij de afdeling Sociologie van de Universiteit van Amsterdam. Dit is een ingekorte versie van dit artikel op Sociale Vraagstukken.

 

Lees meer over:
afbeelding van Danielle van Oostrum

Danielle van Oostrum

Ik werk als communicatieadviseur bij Movisie. Voor Buurtwijs verzorg in de webredactie, onderhoud ik het Facebookaccount en maak ik de nieuwsbrieven.

Lees meer: