Platform voor buurtontwikkeling

Voorvrouw van de ‘commons’: Tine de Moor

Iconische buurtmakers
Artikel
26 maart 2024
foto in frame van Tine de Moor

Duurzaam gebruik zonder bezit. Commons is een bijzonder type gemeenschapsvorming en steeds relevanter in de huidige tijd. Tine de Moor onderzoekt de historie en werking van dit samenwerkingsmodel, dat de menselijke behoefte aan verbondenheid met anderen erkent.

 

Het van oorsprong Angelsaksische ‘commons’ is het nieuwe modebegrip in de sociale sector. Het verwijst naar de meer dan duizend jaar oude traditie van meenten, gemeenschappelijk beheerde weidegrond rondom dorpen. Het verwijst ook naar de latere en meer bekende traditie van gilden en waterschappen.

Aan het eind van de negentiende eeuw komt er een tweede golf. Ditmaal gaat het vooral om coöperaties: onderlinge verzekeringen, kredietbanken, samenwerkingsverbanden in de landbouw, winkelketens - noem maar op. Het initiatief komt vaak uit politieke of kerkelijke hoek.

Het economische principe van de commons is simpel: het delen van natuurlijke hulpbronnen, ruimte, diensten of goederen door burgers biedt aanzienlijke voordelen.

Vooraanstaande rol

Nu zitten we midden in de derde golf die zo ongeveer twintig jaar geleden opkwam. Tine de Moor (1975) speelt een vooraanstaande rol in het wetenschappelijk onderzoek over het maatschappelijk belang van dit bijzondere type gemeenschapsvorming. Ook in het publiek debat neemt zij het voortouw. Onvermoeibaar heeft zij dit onderwerp in de afgelopen vijfentwintig jaar op de kaart gezet: in wetenschappelijke kringen (nationaal en internationaal), in het praktijkveld, en steeds vaker ook bij beleidsmakers en financiers. Maar haar ankerpunt is en blijft de academische wereld.

De Moor is geboren en getogen in Gent, eeuwenlang een toonaangevende stad in de Lage Landen. Patriciërs, ambachtslieden en gilden zetten er de toon. De coöperatieve traditie is er nog steeds levend, getuige allerlei nieuwe burgerinitiatieven die de laatste decennia opbloeien. Gent is de habitat van De Moor en haar naaste verwanten, partner en dochter. Hoewel het grootste deel van haar carrière zich in Nederland afspeelt, bleef ze al die tijd in Gent wonen. Ze is nauw betrokken bij diverse Vlaamse coöperatieven en was voor de partij Groen ook drie jaar lid van de gemeenteraad. Vanwege haar lokale bekendheid werd ze daarin verkozen met voorkeursstemmen.

Superspecialisatie

Van meet af aan specialiseert De Moor zich in de geschiedenis en het functioneren van de commons. Steeds houdt ze aan die keuze vast. Na voltooiing van haar studies geschiedenis en milieukunde promoveert zij op 28-jarige leeftijd aan de Gentse universiteit op een proefschrift over ‘gemene gronden’ in het Vlaanderen van de achttiende en negentiende eeuw.

In 2012 wordt ze hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht met als leeropdracht “Instituties voor collectieve actie in historisch perspectief”. Ook internationaal laat Tine de Moor zich niet onbetuigd. Ze is medeoprichter en redactielid van de International Journal of the Commons en is twee jaar president van de International Association for the Study of the Commons. Sinds 2020 is ze bijzonder hoogleraar “Sociale ondernemingen en instituties voor collectieve actie” aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit.

Diepere wortels

De burgerinitiatieven in de derde golf beslaan een breed spectrum. Op buurt- en dorpsniveau zijn allerhande coöperaties actief, vooral woon-, energie- en zorgcoöperaties. Op het platteland zijn coöperaties voor duurzame landbouw in trek en ook Broodfondsen, een ziektekostenverzekering voor zzp’ers, zijn populair.

Regelmatig wordt gesuggereerd dat ze zijn ontstaan door de economische crisis van 2008. Maar volgens De Moor is dit onjuist. De crisis van vijftien jaar geleden heeft hooguit een aanjagend effect. Moderne burgercollectieven op coöperatieve basis kunnen wél worden gezien als een antwoord op de privatisering vanaf de jaren negentig. Coöperaties duiken in het gat tussen markt en overheid. Je mist de essentie als je geen oog hebt voor de dieperliggende wortels: de behoefte om je te verbinden met andere burgers, om persoonlijk iets waardevols te doen, om maatschappelijke impact te hebben.

Serieus commitment in zelforganisatie

In plaats van ‘commons’ gebruikt De Moor ook de begrippen ‘onafhankelijk burgercollectief’ en ‘instituties voor collectieve actie’. Toch lijkt haar voorkeur uit te gaan naar de term ‘coöperaties’. 

Betrokkenheid bij dit soort verbanden schept in haar ogen verplichtingen. Deelname is geen vrijblijvende verbintenis, lichtvaardig in- en uitstappen is geen optie. De aard van dit soort zelforganisaties vereist een serieus commitment. De aangesloten burgers willen in een basale behoefte voorzien. Vluchtig sociaal idealisme is bepaald niet de drijvende kracht. Coöperaties vergen structurele samenwerking op langere termijn. Gemeenschappelijk op een heel concrete manier maatschappelijke uitdagingen tegemoet treden, daar draait het om.

Aantrekkingskracht van coöperaties

Coöperaties zijn een soort vrije ruimte. De deelnemers zijn baas in eigen huis. Ze voeren hun eigen agenda en bepalen met elkaar hoe ze te werk gaan. Onderling worden regels vastgesteld over de werkwijze van het collectief. 

Sociale gelijkwaardigheid van de leden is een sleutelvoorwaarde. Volgens De Moor werken sancties niet, vergaderen wel. De organisatiewet is: hoe meer sanctionering, hoe korter de levensduur. Vertrouwen in elkaar is de basis.

Door de lokale aanpak en de korte lijnen hebben coöperaties een voorsprong op vergelijkbare -commercieel opererende- tegenhangers. Ze kennen de behoeften van burgers beter, werken goedkoper, beschikken over een lokaal netwerk en draaien op gemotiveerde mensen. Daar komt bij: ze hebben geen winstoogmerk en de opbrengsten vloeien terug naar het collectief. 

Kleinschaligheid versus schaalvergroting

De kunst is om een robuust verdienmodel te vinden. Al is het maar om de concurrentieslag met commerciële partijen aan te gaan. Belangrijk is wel dat de betrokkenen achter de aangeboden producten en diensten blijven staan.

Voor de bestuurbaarheid op de lange termijn is een positief zelfgevoel helaas niet voldoende. Een efficiënte inrichting van de werkprocessen, een productieve bedrijfscultuur en een innovatieve houding zijn onmisbaar. De kleinschaligheid van coöperaties is ontegenzeggelijk hun charme. De intensieve interactie en sterke sociale cohesie zijn smeerolie voor een goede samenwerking. Die dynamische interne cultuur voorkomt ook ‘meeliften’. Daar staat tegenover dat schaalvergroting coöperaties helpt om het hoofd boven water te houden en meer maatschappelijke invloed te verwerven. Maar er is ook een kritische grens: bij een te grote afstand tussen top en basis liggen bureaucratisering en demotivatie op de loer.

Het is dus zaak om alert te zijn. Kleinschaligheid (als kwaliteit) en schaalvergroting (als noodzaak) botsen met elkaar. Daarom volgen coöperaties tegenwoordig een netwerkstrategie. In verschillende maatschappelijke domeinen bestaan nu belangenorganisaties waar lokale coöperaties zich bij kunnen aansluiten. In deze communities steunen ze elkaar door uitwisseling van expertise, delen ze praktijkgebonden inzichten en wordt een algemene visie ontwikkeld over de maatschappelijke waarde van hun kernactiviteit. Ook lobbyen ze vanuit dit soort platforms voor hun belangen, promoten ze zichzelf en proberen ze beleidsmakers aan hun kant te krijgen. Onderwerp op dit moment is verbetering van de financiering. 

Collectieve Kracht

Tine de Moor heeft flink wat publicaties op haar naam staan. Ook is ze vaak geïnterviewd en staat ze aan de wieg van vele onderzoeken. Recent is ze vanuit haar functie als hoogleraar de community Collectieve Kracht gestart. Dit initiatief heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een toonaangevend kennisplatform van en voor allerlei verschillende burgercollectieven. Wederkerigheid is net als bij coöperaties belangrijk: wie kennis haalt, brengt ook kennis - en andersom.

De Moor is op haar hoede voor burgerschapsromantiek. Voor haar zijn de moderne commons een interessante, en snel in belang toenemende, ‘tussenruimte’ tussen markt en staat. Ze beschouwt coöperaties als de bezielende verbanden in een zich uitbreidend, rijkgeschakeerd en vitaal middenveld. Diepere kennis over de werking van de nieuwe instituties daarbinnen, dat is haar toekomstideaal. Aan de verwezenlijking daarvan heeft ze nu al een belangrijke bijdrage geleverd. Gezien haar relatief jonge leeftijd kunnen we voorlopig nog wel de vruchten blijven plukken van haar inbreng.

Meer horen van Tine de Moor? Op maandag maandag 13 mei neemt ze je mee in de wereld van burgercollectieven tijdens de 20e Rotterdamlezing van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Lees meer over: