Platform voor buurtontwikkeling

‘Participatief drama stelt (onderdrukte) mensen in staat hun situatie te verbeteren'

Interview met artistiek leider Luc Opdebeeck
Interview
afbeelding van Silke van Arum  
25 augustus 2016
‘Participatief drama laat mensen groeien’

Foto: Björn Hermans (Flickr Creative Commons)

Op welke manier kan theater bijdragen aan de oplossing van problemen in de participatiesamenleving? Burgers op de bühne verkennen complexe situaties en ontdekken zodoende concrete mogelijkheden om hun situatie te verbeteren.

 

Luc Opdebeeck is sinds achttien jaar artistiek leider van de stichting Formaat, een werkplaats voor ‘participatief drama’: theater waarbij betrokkenen op het toneel een probleem aankaarten dat voor hun speelt. Samen met het publiek gaan ze op onderzoek hoe het anders zou kunnen. De werkwijze is te vinden in de databank Effectieve sociale interventies. Voor Opdebeeck staat het nut van deze methode als een paal boven water: ‘Je ziet mensen compleet in een depressie binnenkomen en na een paar maanden lopen ze weer rechtop.’

 

Wat is dat, participatief drama?


Luc Opdebeeck: ‘In een participatief drama worden urgente problemen met elkaar gedeeld. Het zijn dus allemaal ervaringsdeskundigen. Het hele proces leidt uiteindelijk tot een voorstelling die de complexiteit van het probleem in beeld brengt. De voorstelling wordt door de betrokkenen zelf gespeeld in de buurt, in een seniorencomplex of binnen een zorginstelling. Het publiek moet op het toneel komen en laten zien hoe zij het anders zou doen. Om de beurt neemt iemand uit het publiek de hoofdrol over. Zo worden handelingsalternatieven verkend. Al doende leer je van elkaar hoe je op verschillende manieren met een probleem kunt omgaan. Het spelen is een repetitie voor de realiteit van morgen.’

‘Tijdens de voorstelling gaat het er vooral om wat dit bij het publiek teweegbrengt. Op een speelse manier worden bijvoorbeeld opvoedingsstrategieën met elkaar uitgewisseld.’

 

Zijn er ook anderen, behalve degenen die last hebben van een probleem, die mee kunnen doen?


‘Ja, wij noemen ze de stakeholders van een bepaald probleem. Die halen wij er elke voorstelling bij. Een half jaar geleden ging het bijvoorbeeld een keer over schulden. Dan is het voor ons zaak om Bureau Schuldhulpverlening daarbij uit te nodigen, zodat ook professionals hiervan kunnen leren. Door de interactieve voorstelling zien zij tegen welke problemen bewoners aanlopen en hoe ze daarmee omgaan. Het is voor beide kanten een leerproces.’

‘Zo kwam een bewindvoerder er op deze manier achter, dat niet alle bewindvoerders even goede resultaten boeken. Au contraire, sommigen helpen de mensen door onkunde juist verder in de schulden. Iedereen in Nederland kan namelijk bewindvoerder worden, ze zijn niet allemaal aangesloten bij een branchevereniging. Die professional ging gechoqueerd de deur uit. Een grappig voorval was dat hij tijdens het interventiegedeelte het woord nam en zei: “Dit is ook wel een heel lastig dossier”. Waarop een van de deelnemers zei: “Je zal er maar mee zitten als mens. Ik bedoel mijnheer, ik ben geen dossier!” Op zo’n moment zie je het denkproces veranderen. Dossiers worden mensen van vlees en bloed, die in de problemen zitten.’

 

Kun je iets over de oorsprong van de methodiek vertellen? Ik heb begrepen dat het sterk geïnspireerd is door Theater van de Onderdrukten van Braziliaanse dramaschrijver en regisseur Augusto Boal. Wanneer ben jij er mee gaan werken en waarom?


‘Goh, dat is heel lang geleden. Ik ben ondertussen 25 jaar met de methodiek aan het werk. Ik was destijds jongerenwerker voor Marokkanen in coffeeshops in Rotterdam. Ik vond het moeilijk om die jongeren geactiveerd te krijgen. Op een gegeven moment zag ik een theatervoorstelling over racisme in de buurt. Er waren een aantal Marokkaanse jongeren die de voorstelling bekeken. Doordat zij hun eigen probleem op toneel verwoord en verbeeld zagen, werden ze er actief bij betrokken. Die omslag vond ik heel interessant. Ik zag een methodiek om mensen in beweging te krijgen. Ze kregen een rol op toneel en konden actief laten zien wat ze bedoelden.’

‘Ik ben toen in de leer gegaan bij Augusto Boal, die in de jaren tachtig als politiek vluchteling in Parijs woonde. Hij is de grondlegger van Theater van de Onderdrukten en wilde daarmee de samenleving menselijker maken. Het gaat niet om consumptieve wensen, maar om het tegengaan van onderdrukking, bijvoorbeeld discriminatie, misbruik, pesten, en de “innerlijke onderdrukking”. Voorbeelden van innerlijke onderdrukking zijn aannames zoals: ik zal nooit een goede ouder worden, want dat zegt mijn directe omgeving. Of: ik heb geen politieke zeggenschap, want politici doen toch gewoon waar ze zin in hebben. Deze aannames zitten als politieagenten in het hoofd genesteld en  houden het individu klein. Paolo Freire zei daarover dat het erom gaat te onderzoeken hoe de dominantie van dit mechanisme werkt, het te leren begrijpen, waardoor mensen weer hun kracht kunnen hervinden.’

 

Hoe komen jullie aan de deelnemers voor theatervoorstellingen?


‘Dat verschilt. Doordat wij heel veel voorstellingen door de stad heen spelen, melden zich gedurende zo’n tournee, die meestal tien voorstellen omvat, nieuwe buurtbewoners aan. Zij raken geïnspireerd door wat ze zien. In een normaal toneelstuk is het de regisseur die het thema bepaalt. Hier zijn het de spelers. Deelnemers komen ook bij ons via zorginstellingen die klanten naar ons doorsturen. Zo kwam zorginstelling Pameijer met de vraag: “Kun je met theater naar boven brengen waar mensen met een verstandelijke handicap in de zorg, op het werk of thuis tegenaan lopen?” Pameijer merkte namelijk dat vergaderen bij deze groep niet goed werkte. De punten die daaruit kwamen zijn door de directie als speerpunten voor beleid genomen.’

Dus een verstandelijke handicap hoeft geen beperking te zijn voor participatief drama?

‘Iedereen kan meedoen. Ik ben nog nooit een groep mensen tegengekomen met wie het niet kan. Ik heb bijvoorbeeld ook gewerkt met vluchtelingen, herintredende vrouwen, slachtoffers, ex-kankerpatiënten, maar ook met politievrouwen over hun positie in een typische mannenorganisatie. Onderdrukking is overal, ben ik bang. Kwetsbaarheid is zeer divers.’

 

Maken jullie bezuinigingen in de zorg mogelijk?


‘Dat zou je zo kunnen stellen. We kunnen de zorg geld besparen. We maken mensen sterker, weerbaarder. Daarbij zie je dat mensen veel steun ondervinden door samen met lotgenoten de voorstelling te maken. Neem bijvoorbeeld senioren. Mijn eigen moeder gaat één keer per week voor een zeurpraatje naar de huisarts. Op het moment dat je mensen, in hun eigen sociale netwerk met elkaar verbindt, zullen ze minder een beroep doen op de zorg. En zullen ze ook minder eenzaamheid ervaren.’

‘Met theater kun je in sommige gevallen zelfs direct de omstandigheden van de deelnemers verbeteren. Zo werkte ik met een groep daklozen uit Haarlem, waarvan ik hoorde dat de beveiligingsdienst van het Leger des Heils drugs in het slaappand dealde. We hebben daar een stuk over gemaakt en dat gepresenteerd aan de leiding van het Leger des Heils. Met als gevolg dat de beveiligingsdienst onmiddellijk ontslagen is. Als individu durf je zo’n probleem niet aan te kaarten, want dan kun je je slaapplek verliezen. Maar op het moment dat je dit collectief op het toneel zet, sta je sterk.’

 

Wat kan participatief drama betekenen voor de veranderende rollen van burgers en overheid?

In een participatiesamenleving is eigenlijk wat we nodig hebben: burgers die met elkaar in dialoog gaan en met concrete voorstellen komen om hun situatie te verbeteren. Door mensen bij elkaar te brengen en hen in de gelegenheid te stellen elkaar te ondersteunen, leren ze te participeren. Dus wat de Wmo graag wil dat er gebeurt, is wat Formaat al bijna twintig jaar doet in de praktijk.’

 

Jullie hebben allerlei filmpjes op YouTube waarin zowel deelnemers, uitvoerende professionals en mensen op directieniveau vertellen over participatief drama. En daarnaast doen jullie ook onderzoek onder de deelnemers. Willen jullie laten zien dat de aanpak werkt?

‘Het probleem is dat er bij de overheid en de meeste fondsen een kwantitatief resultaat gevraagd wordt: hoeveel mensen stromen door naar de arbeidsmarkt, hoeveel naar scholing, enzovoort. Terwijl de meeste effectmetingen die wij doen kwalitatief van aard zijn. Wij willen weten in hoeverre de kwaliteit van leven verbetert van de mensen die hieraan deelnemen. Dat proberen wij zo goed mogelijk in beeld te brengen, door middel van de Quality of Life methode. Op de verschillende velden van Quality of Life, zoals wonen, werken, sociaal netwerk en het kennen van je rechten, constateren wij groei bij de deelnemers. En deelnemers geven expliciet aan een grotere regie te hebben over hun eigen leven. Alleen willen overheid en fondsen kwantitatieve toetsen en dat geeft wel eens een spanningsveld.’

‘Als wij ruimte en budget krijgen om kwantitatief onderzoek op te zetten en de nodige deskundigheid daarbij kunnen betrekken van een universiteit of grote instelling, denk ik dat wij ook wel hardere cijfers kunnen tonen. Wij zien ook dat mensen uitstromen naar arbeid. Of dat ze bijvoorbeeld de keuze maken om in therapie te gaan. Probleem is vaak wel dat de overheid een bepaald doel heeft met een project. De kaders liggen vast: een x aantal mensen moet doorstromen naar de arbeidsmarkt. Dat is niet onze insteek. Wij zijn er niet om te bepalen en te sturen op wat mensen moeten gaan doen met hun leven. Een  theater-atelier biedt juist de mogelijkheid om te ontdekken wat je wilt doen met je leven.’

 

Wat maakt jouw werk zo leuk, dat jij na al die jaren nog steeds zo gedreven bent?

‘Je doet iets voor mensen die in een situatie zitten waarin ze veroordeeld zijn tot het luisteren naar monologen. Het theater maakt dat je dat openbreekt, en er een dialoog kan plaatsvinden. Het zien groeien van mensen is ongelofelijk motiverend, zelfs op het verslavende af. Als je mensen ziet binnenkomen die volkomen in een depressie zitten en je ziet ze na een paar maanden weer rechtop lopen. Dat zijn de mooiste cadeautjes die je kan krijgen. Ik leer ook ontzettend veel van de groepen. Over hoe de samenleving in elkaar zit en wat de structuren zijn die de onderdrukking in stand houden.’

 

Dit interview verscheen eerder op socialevraagstukken.nl

Lees meer over:
afbeelding van Silke van Arum  

Silke van Arum

Aandachtsgebieden: buurtontwikkeling (leefbaarheid, sociale veiligheid, actieve bewoners, buurtkracht, sociale innovatie), wijkgericht werken (sociale (wijk)teams, integraal werken in de wijk), effectiviteit.