Platform voor buurtontwikkeling

Ondersteunen van buurtbewoners met kwetsbaarheid

Een gesprek over de rol van woningbouwcorporaties
Interview
afbeelding van Margit van der Meulen  
2 juli 2020
Ondersteunen van buurtbewoners met kwetsbaarheid

Wat is de rol van woningcorporaties bij het ondersteunen van buurtbewoners met een verhoogde kwetsbaarheid? Leonie Heezen en Roderik Wijma van Bo-Ex vertellen.

 

 

Hoe kunnen mensen met bijvoorbeeld psychiatrische problemen of een verslaving toch meedoen in de samenleving, hun wijk of stad? En wat is specifiek de rol van woningcorporaties bij het ondersteunen van mensen met een verhoogde kwetsbaarheid? Movisie sprak daarover met Leonie Heezen (stafmedewerker wonen) en Roderik Wijma (sociaal buurtbeheerder) van woningcorporatie Bo-Ex in Utrecht. 

Destigmatisering

Spelen jullie als woningcorporatie standaard een rol om met andere buurtbewoners te spreken als er iemand met een psychische kwetsbaarheid een woning van Bo-Ex betrekt?

Leonie Heezen: ‘Niet standaard. Je moet natuurlijk ervoor waken dat zo’n gesprek juist stigmatiserend gaat werken. Het is maatwerk. We stemmen af met de bewoner en met diens begeleider. In sommige situaties vinden mensen het inderdaad prettig.'
Roderik Wijma: ‘Klopt. Maar vaak is het in de praktijk zo dat pas wanneer er overlast ontstaat of zaken escaleren met buren, andere bewoners te weten komen dat er iemand is komen wonen met een psychische kwetsbaarheid. Bewoners voelen zich dan vaak in de steek gelaten over het feit dat ze dat niet wisten. Dat is natuurlijk heel jammer want dat creëert juist onbegrip.’

Heezen: ‘Bij gemengd wonenprojecten is helder dat mensen met en zonder begeleiding met elkaar samenwonen. Wat daarbij nog wel een punt is, is dat bewoners die begeleid in zo’n woonproject wonen soms ook ondersteuning nodig hebben om in dat woonsysteem, hun woonomgeving te functioneren. Voor de individuele hulpverlener betekent dit dat ze naast de individuele cliënt ook aandacht moeten hebben voor hun cliënt in het woonsysteem en woonomgeving. Ik zie tegelijkertijd wel dat ggz daarin bezig is met een draai – dat niet alleen de zorg, behandeling en begeleiding van belang zijn maar ook hoe mensen zich redden in de buurt.’

Kun je beïnvloeden hoe de buurt reageert?

Wijma: ‘Het gaat om begrip creëren. Om uitleg en voorlichting te geven en op de juiste momenten mensen in te schakelen. Maar vooral niet wachten tot het moment dat het escaleert, want dan is het moeilijk om het weer terug te draaien. In Utrecht Overvecht werken we met een buurtaanpak. Daarbij delen we signalen met het wijkbureau van de gemeente, het buurtteam, met de wijkagenten en met de handhavers. Dat stelt ons in staat om toch iemand te kunnen helpen en de angel eruit te halen bij omwonenden als er incidenten zijn.’

Wie voert de regie? 

Dat gebeurt dus als zaken zijn geëscaleerd. Eigenlijk zou je meer aan preventie willen doen, een vinger aan de pols willen houden. Wat zijn de knelpunten om meer preventief te werken?

Wijma: ‘Dat niet altijd duidelijk is hoe het zit met verantwoordelijkheid van instanties, wie de regie voert. Stel dat ik een melding doe over een incident dat zich heeft voorgedaan tussen buren, waarbij een cliënt van een ggz-instelling is betrokken. Dan zet ik dat door naar de ggz-instelling. De praktijk is dan dat dit door hen ook wordt doorgezet, omdat er bijvoorbeeld net een onderzoek is ingesteld. Maar de cliënt en de melder zijn daarmee niet direct geholpen. Vaak is er ook geen terugkoppeling meer. Iedereen is bezig met een overview, met strategie. En iedereen is van goede wil maar praktische actie blijft dan uit. Ook een buurtteam komt bij een melding van ons niet in actie. Als een bewoner, iemand met verward gedrag bijvoorbeeld, zelf geen hulpvraag heeft, kunnen zij niet in actie komen is de redenering. Het gevolg is dat er een meldingsmoeheid ontstaat als er weer een incident is. Niet alleen bij bewoners maar ook bij ons als woningcorporatie.’

Heezen: ‘In welzijnsland is men wel bezig met de waakvlamfunctie. Mensen die geen begeleiding meer hebben, waarmee het een tijdlang goed is gegaan, kunnen weer wegzakken om het zo te noemen. Dan is opnieuw hulp nodig maar de begeleiding ontbreekt. Het idee met die waakvlamfunctie is dat je op die momenten direct een begeleider kunt inzetten zonder het hele circus opnieuw te hoeven optuigen vanwege allerlei protocollen. Een snel beschikbaar vangnet kan dan van grote waarde zijn.’

Onderling contact stimuleren

Het lijkt erop dat pas als de problemen zijn geëscaleerd tussen buren, de meldingen worden gedaan bij de woningcorporatie. Het goede gesprek tussen buren, hoe krijg je dat weer terug?

Wijma: ‘We doen ons best om bewoners weer met elkaar in contact te laten komen. Met portiekcafés en projecten als Straatwijs – een onderdeel van de buurtaanpak. Dat is belangrijk. Tegelijkertijd moeten wij als corporatie en andere instanties zorgen dat áls er problemen zijn, er ook oplossingen komen. Doe je dat niet, dan verdwijnt het draagvlak bij bewoners. Ook het draagvlak voor praten met bewoners onderling.’

Heezen: ‘Als woningcorporatie zijn we inderdaad sterk bezig met de vraag hoe je als bewoners onderling weer meer met elkaar in contact treedt. We hebben onder meer gesprekken georganiseerd met Utrecht in Dialoog. Wat daarbij bleek: veel mensen zijn verlegen als het om sociale vaardigheden gaat, weten niet goed meer hoe dat moet “met de buren praten”. Achtergronden van bewoners kunnen heel erg verschillen, dat speelt soms ook mee. En mensen zijn soms al blij dat ze zich met hun eigen huishouden het hoofd boven water weten te houden.’

Wijma: ‘En laten we niet vergeten dat er heel veel wél goed gaat, ook in coronatijd. Er is nog steeds veel zorg voor elkaar. Soms is dat te weinig zichtbaar, jammer is dat eigenlijk.’

 

Lees het volledige interview op de website van Movisie.

afbeelding van Margit van der Meulen  

Margit van der ...

O.a bezig met: onderzoek naar ervaringsdeskundigheid; hoe vormgeven aan een inclusieve buurt door volgen van lerende praktijken; kennis delen via o.a.

Lees meer: