Platform voor buurtontwikkeling

Oermoeder van het opbouwwerk: Jo Boer

Iconische buurtmakers
Artikel
afbeelding van Henk Krijnen  
19 april 2021

In de serie Iconische buurtmakers portretteren we grondleggers en voortrekkers die op eigenzinnige en unieke manier hun sporen hebben verdiend. Jo Boer heeft het vak opbouwwerk op de kaart gezet. Opbouwwerkers zijn mogelijk-makers. 

 

In het huidige debat over politiserend werken in het sociaal domein zou Jo Boer (1906-1985) een helder standpunt innemen. Ze was onvermoeibaar pleitbezorger van een rustige, terughoudende en praktische benadering van opbouwwerk. Burgers moeten worden geholpen zichzelf effectief te organiseren, zich vrijelijk een mening te vormen en zelfstandig hun standpunten te verwoorden - of, als dit beter is, betrouwbare woordvoerders aan te wijzen. De persoonlijke mening van de werker doet er niet toe: nooit mag hij/zij zijn positie misbruiken om eigen plannen door te voeren, of de eigen wil op te leggen of door te drijven.

Ontwikkelingsland

Als Jo Boer als jonge vrouw voor het eerst Drenthe ziet, kan zij niet vermoeden dat zij de rest van haar leven in deze provincie doorbrengt. De idealistische Jo wordt diep geraakt door wat zij daar aantreft: 'Alsof je naar een ontwikkelingsland gaat'. Het klikt niet onmiddellijk tussen haar en de dorpelingen. Begrijpelijk, want de sociale en culturele afstand is groot. Ze ontmoet scepticisme in welgestelde kringen in Emmen, waar ze tot 1935 woon. 'Jij komt dus Drenthe opbouwen…', is een reactie die ze regelamtig te horen krijgt. Maar Jo Boer is gedreven. Ze is soepel in de omgang, toont waarachtige belangstelling en bezit organisatorische kwaliteiten. Al snel wordt ze één van de sleutelfiguren bij Opbouw Drenthe. 

Jo Boer wordt op 15 augustus 1906 geboren in de pastorie van het Zuid-Hollandse dorpje Vierpolders. Ze groeit op in een intellectueel, maar arm domineesgezin. Waarden als vrijzinnigheid en sociale rechtvaardigheid voeren de boventoon in haar opvoeding. Toevallig ontmoet ze in de trein Jaap Cramer. Deze jonge sociaal-democraat is op dat moment adjunct-secretaris van de net opgerichte stichting Opbouw Drenthe. Dit eerste provinciale opbouworgaan in Nederland is de bakermat van wat in de jaren vijftig en zestig samenlevingsopbouw gaat heten. Jo krijgt in 1930 meteen een verantwoordelijke functie: directeur van het buurthuis in Emmerschans.

Nieuwe inzichten

Na verloop van tijd blijkt ze zich niet te kunnen vinden in de ideeën van Gezina Bähler-Boerma, de oprichter van het eerste Nederlandse dorpshuis in Paterswolde, en de vrouw die het beleid van de zes op dat moment in Drenthe bestaande buurthuizen bepaalt. Ze krijgt moeite met de hooggestemde beschavingsidealen van Bähler-Boerma en de maatschappelijk werksters in de dorpshuizen. Ze vindt hen te elitair en wil een meer professionele houding. 

De gevolgen van de economische crisis van de jaren dertig openen haar ogen. Het zijn niet alleen de veenarbeiders in de plaggenhutten in het zuidoostelijk veengebied die getroffen worden: de werkloosheid, en de daarmee gepaard gaande armoede, raakt vele lagen van de bevolking. Ze ziet de voordelen van sociale overheidsinterventie en raakt ervan doordrongen dat Opbouw Drenthe niet alleen op individueel niveau sociale vraagstukken moet aanpakken. In lijn met het beleid van het provinciebestuur wil ze economische, sociale en culturele ontwikkeling combineren. En dat op een planmatige wijze. Stip op de horizon is ‘gemeenschapsorganisatie’, met een proactieve rol voor de overheid. 

Opbouwwerk is een vak

Amerika is voor Jo Boer een gidsland. Tijdens een studiereis in 1949 maakt zij kennis met de praktijk en de theorie van community organization. Ze raakt zo geïnspireerd dat ze hierover artikelen gaat schrijven, en in 1960 zelfs een handboek waarmee ze furore maakt: maatschappelijk opbouwwerk. Voor Boer is community organization een door professionals begeleid samenwerkingsproces van burgers. Het draait om de groei van de community. Gezamenlijk worden de noodzakelijke hulpbronnen opgespoord en wordt bepaald hoe deze het beste kunnen worden ingezet. De opbouwwerker is een specialist in organisatieontwikkeling en moet prikkelen tot zelfwerkzaamheid. In haar woorden is deze professional eerst en vooral een ‘enabler’, een mogelijk-maker.

Groepsgewijze participatie

Jo Boer volgt in 1951 Jaap Cramer op als directeur van Opbouw Drenthe. Ze zal die functie blijven uitoefenen tot aan haar pensioen in 1969. Wie haar teksten uit de jaren vijftig en zestig leest, kan de indruk krijgen dat zij een soort olievrouwtje van de modernisering is. En inderdaad: net als veel van haar tijdgenoten wil Boer de bevolking helpen om de snelle en ingrijpende veranderingen - zoals industrialisatie, verstedelijking, het grootschaliger worden van de landbouw en de opkomst van forensen in dorpen - bij te benen. Het heeft er de schijn van dat zij kiest voor een top-down-benadering van sociale planning. 

Dit beeld klopt niet. Haar motto is namelijk fundamentele democratisering door participatie. Het gaat er Jo Boer om dat de betrokken bevolkingsgroepen zelfstandig vormgeven aan sociale verandering. Groepsgewijze participatie, zoals zij dat noemt, is daarbij het middel - met als crux een hechte en gelijkwaardige band tussen vrijwilligers en beroepskrachten. 

Methodisch werken aan samenlevingsopbouw

Er wordt sinds kort een revival van de samenlevingsopbouw gesignaleerd. In de gedachtewereld van Jo Boer is een methodische aanpak daarvan, met een herkenbare inbreng van goed-opgeleide en autonoom handelende professionals, onmisbaar. Ze ziet geen tegenstelling tussen overheidsbeleid (de inzet van professionals inbegrepen) aan de ene kant en versterking van democratisch burgerschap aan de andere kant. Sterker nog: beleidsvorming van onderop en van bovenaf kunnen in haar zienswijze goed samengaan. Als geen ander kan de opbouwwerker beide werelden verbinden. De buurt is in haar ogen hiervoor een uitgelezen plek.

Serie iconische buurtmakers

 

Wie heeft er een blijvend stempel gedrukt op de samenlevingsopbouw? Grondleggers en voortrekkers zijn belangrijk voor de ontwikkeling van een vakgebied. Voor buurtwijs portretteert Henk Krijnen buurtmakers die op hun eigenzinnige en unieke manier hun sporen hebben verdiend. 

 

afbeelding van Henk Krijnen  

Henk Krijnen

Mijn hart ligt bij het buurtwerk. Een buurt is voor mij iets vanzelfsprekends. Ik groeide erin op. De verbondenheid met het buurtwerk begon eind jaren zestig, (jazeker, in die opstandige periode!) in de wijk waar nagenoeg mijn hele familie woonde.

Lees meer: