Platform voor buurtontwikkeling

Hoogbouw en veiligheid door de ogen van Jane Jacobs

Artikel
4 mei 2016
Death and Life of Great American Cities – Jane Jacobs

Rittenhouse Square (Foto: Michael Lovitt - Flickr Creative Commons)

Stedenbouw heeft effect op integratie en participatie. Jane Jacobs constateerde het al in 1961: problemen ontstaan daar waar functies als wonen, werken en recreëren gescheiden zijn.

 

 

 

In 2006 overleed Jane Jacobs, Amerikaans-Canadese publiciste en stadsactiviste die onder meer bekend is geworden vanwege haar pleidooi voor gemengde wijken. Het bekendste boek van Jacobs, The Death and Life of Great American Cities, verscheen in 1961. Het is een studie die weinig aan zeggingskracht heeft verloren.The Death and Life of Great American Cities gaat over stedelijke ontwikkeling en stadsplanning, in het bijzonder over de invloed van stedelijke structuren op het gedrag van mensen. Jacobs laat zien hoe de fysieke, sociale en economische structuur van de stad burgers kan stimuleren (of belemmeren) korte contacten met elkaar aan te gaan. Korte contacten zijn nodig voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen tussen stedelingen. In het kort komt het betoog van Jacobs er op neer dat diverse omgevingen de meest gunstige omgevingen zijn. ‘Divers’ betekent dat omgevingen meerdere functies hebben, zoals wonen, werken en recreëren. Het gevolg is dat niet één groep mensen het straatbeeld kan domineren.

Publieke familiariteit ontstaat op pleinen en in parken 

Diversiteit kan bevorderd worden door kleine in plaats van grote huizenblokken, met winkeltjes op de hoeken van de straten om mensen te verleiden steeds nieuwe wegen in de slaan. Daarnaast kunnen verschillende typen gebouwen bijdragen aan een diverse leefomgeving. Ook de aanwezigheid van lokale bedrijvigheid draagt daaraan bij. Winkeltjes – en dan met name: verschillende soorten winkeltjes – zijn volgens Jacobs cruciaal. Mensen ontmoeten er elkaar. Meestal niet diepgaand en privé, maar wel in kortstondige en soms jarenlange ontmoetingen. ‘It is possible’, aldus Jacobs, ‘to be on excellent sidewalk terms with people who are very different from oneself, and even, as time passes, on familiar public terms with them’.i Pleinen en parken op de juiste locaties vormen een laatste manier om publieke familiariteit en diversiteit in de leefomgeving te bevorderen. Dat betekent: pleinen en parken benutten op de plekken waar mensen ‘toch al komen’. Dus geen grote, groene stadsparken aanleggen in afgelegen gebieden, maar (kleine) stadsparken ontwikkelen in de dynamische gebieden van de stad.

Gescheiden functies (wonen, werken, winkelen) zorgt voor verval

The Death and Life of Great American Cities verscheen in een tijd waarin in de Verenigde Staten en in veel Europese landen stadswijken in verval begonnen te raken. Bestuurders probeerden het tij te keren door ruim opgezette wijken te bouwen. Mede onder invloed van de Zwitserse architect Le Corbusier werden de functies wonen, werken, recreatie en verkeer strikt van elkaar gescheiden. In Nederland zien we dat bijvoorbeeld terug in Kanaleneiland, Overvecht en de Bijlmermeer. De woongebieden (eentonige hoogbouw) en groengebieden werden van elkaar gescheiden. Bedrijfjes en winkelgebieden werden één specifieke locatie toegewezen. Het verkeer werd om de wijk heen geleid of op een verhoogd niveau geplaatst, zoals bij de dreven in de Bijlmermeer. De bedoeling was transparantie, ruimte, licht en lucht te creëren. Maar al snel na oplevering van deze wijken, ontstonden de inmiddels zo bekende problemen.

Populariteit van parken hangt af van de bebouwde omgeving

De parken van Philadelphia zijn illustratief voor Jacobs’ betoog. Philadelphia heeft er vijf, alle ontworpen door dezelfde architect. Het middelste park is Centre Square. Daaromheen liggen de vier overige parken: Franklin Square, Logan Circle, Washington Park en Rittenhouse Square. De parken betreffen een bijna experimenteel onderzoeksdesign. Niet alleen liggen ze steeds op ongeveer even grote afstand van het centrum, ook hebben ze min of meer dezelfde grootte.

Verliefde stelletjes en musicerende kinderen of duistere types en daklozen

Rittenhouse Square is het enige park dat populair is.ii Je vindt er verliefde stelletjes, musicerende kinderen, hardlopers en bezoekers van festivals. Daarnaast komen er mensen die de hond uitlaten, zonnebaders, bellenblazers, yogabeoefenaren, sneeuwballengooiers, clowns die optreden, mensen die er hun dansoefeningen komen doen en ga zo maar door. De overige drie parken zijn niet populair. Washington Square kent nauwelijks bezoekers, alleen ambtenaren die er op zonnige dagen hun lunch komen eten. Daarnaast komen er in de donkere uurtjes duistere types, die het park de bijnaam PervertPark hebben opgeleverd. Ook Logan Circle kent weinig bezoekers. Logan Circle ligt in een stadsgedeelte met voornamelijk culturele voorzieningen en culturele gebouwen – conform de architectonische criteria van The City Beautiful. Daar komen dus alleen mensen die om culturele redenen naar dit stadsdistrict komen. Ook Logan Circle is in de avonduren geen prettige omgeving. Franklin Square ten slotte, is het daklozenpark van de stad. Dat park is wél goed bezocht, maar opnieuw door één type bezoeker: niet de ambtenaar of cultuursnuiver, maar de dakloze.

Een park in de buurt biedt gelegenheid voor sociale omgang

Dat Rittenhouse square zo levendig en ontspannen is en de overige drie parken kampen met problemen, komt door de verschillende omgevingen waarbinnen deze parken zijn gelegen. Washington Park kent een eenzijdig ambtelijke omgeving, met alleen kantoorgebouwen en dus alleen bezoekers die om 12 uur hun lunch komen nuttigen. Logan Circle begeeft zich zoals gezegd in een eenzijdig monumentale omgeving en ook Franklin Square – het daklozenpark – kent een monotone, dat wil zeggen verloederde omgeving met goedkope hotels, hostels, tweedehandswinkels, uitzendbureaus, tattoowinkels, eethuizen en appartementen gerund door huisjesmelkers.

Ambitie nog steeds: meer hoogbouw en grote stadsparken aan de rand

Stedenbouwkundigen en overheden hebben nog al eens de neiging om stedelijke functies (werken, leren en wonen) te scheiden. Ze volgen nog steeds de ambitie om van de Randstad ‘een echte metropool’ te maken, met ‘meer hoogbouw’ en ‘grote stadsparken aan de randen van de steden’. Deze visie doet denken aan die van de architect Le Corbusier, die eveneens stedelijke hoogbouw bepleitte met daartussen grote groenvoorzieningen. Brede begaanbare (auto)wegen dienen daarbij als de aders om wonen en recreëren met elkaar te verbinden. Parkeergarages en parkeerparken zijn er om het uitrustende blik de benodigde plek te geven. Dit doet denken aan steden als Los Angeles, Brasilia en Rotterdam. In deze steden is er niet één echt centrum om heen te gaan; bewoners worden als het ware uitgenodigd de auto te nemen.

Combineer liever wonen, werken en winkelen in een buurt

Binnen de steden zijn er ook uitzonderingen, zoals in Rotterdam de Kop van Zuid. Daar is sprake van meervoudig en intensief ruimtegebruik. Wonen, werken, winkelen en uitgaan worden er gecombineerd, wat het gebied een uitstraling geeft die lijkt op die van Lombok in Utrecht of De Pijp in Amsterdam. Het is deze uitstraling die mijns inziens ook Rittenhouse Square in Philadelphia zo aantrekkelijk maakt. Je gaat niet naar dat park; je komt er langs, ‘in the course of carrying on your other pursuits’. Je komt langs dit park vanwege de meervoudige omgeving waarbinnen Rittenhouse Square is gelegen. Je komt er langs, omdat je naar de muziekschool moet, naar de kunsthal of naar de dependance van het ministerie van Defensie of een van de overige kantoorgebouwen. Of je komt er langs vanwege de chocolaterie of apotheek, of een van de villa’s of flats waar je je familie wilt gaan bezoeken.

'Als we houden van de stad, en belang hechten aan maatschappelijke participatie en integratie, zou de overheid beter kunnen kiezen voor de nabijheid, de georganiseerde drukte en de menselijke maat.'

Kort contact helpt publieke familiariteit en onderling vertrouwen

Het gevolg is, dat Rittenhouse Square ‘ogen’ en ‘oren’ heeft, omdat er op verschillende momenten verschillende mensen aanwezig zijn. Die bieden stedelingen, die overwegend vreemden zijn van elkaar, de mogelijkheid elkaars gedrag in te schatten en te waarderen. Doorgaans zullen zij geen langdurige contacten met elkaar aangaan. Wel ontstaan er mogelijkheden voor onderling vertrouwen en publieke familiariteit. Dat de overheid kiest voor hoogbouw en grote stadsparken aan de randen van de steden is begrijpelijk. In een land waar nauwelijks nog verrijkende uitzichten en fraaie landschappen zijn, koesteren we de natuur. Maar als we houden van de stad, en belang hechten aan maatschappelijke participatie en integratie, zou de overheid beter kunnen kiezen voor de nabijheid, de georganiseerde drukte en de menselijke maat.

 

Noten:

i Vergelijk Blokland, T. (1998), Wat stadsbewoners bindt: sociale relaties in een achterstandswijk. Kampen: Kok Agora.

ii Rittenhouse Square was in 1961 populair en is dat nog steeds. Sommige van de overige parken zijn inmiddels heringericht en hebben een andere sfeer gekregen.

iii Jane Jacobs wijst op het grote aantal private contacten in Los Angeles, contacten die niet plaatsvinden in de openbare ruimte. De anonimiteit van Los Angeles is volgens Jacobs een van de redenen dat zij de meest criminele en meest onveilige stad is van de Verenigde Staten.

 

Stijn Verhagen is lector Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling aan Hogeschool Utrecht en redactielid van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Dit artikel verscheen eerder in Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

Lees meer over:

Lees meer: