Platform voor buurtontwikkeling

Buurtmaken in de winter

Een verhaal over het winterwerk van een opbouwwerker
Blog
afbeelding van Marien van Schijndel  
24 januari 2018

Met dit winterverhaal neemt Marien van Schijndel ons mee in zijn werkweek in de winter. Hoe werk je in en aan een buurt tijdens de korte, koude dagen wanneer mensen zich liever lijken terug te trekken?

Het is vochtig en druilerig weer. Nooit mijn favoriete weertype geweest. Korte dagen, lange nachten en iedereen lijkt binnen te zitten. Als ik ’s morgens mijn hond uitlaat is het donker, als ik ’s avonds thuiskom is het weer donker. Niemand om in het voorbijgaan een praatje mee te maken. Ik ben niet van het depressieve, ook niet toen ik las dat weinig daglicht in de winterperiode daar een significante bijdrage aan levert. Zo tegen het einde van het jaar is het ook wel een moment van pas op de plaats maken en je onderdompelen in de diep ingesleten tradities. Momenten van bezinning, alles in een lagere versnelling.

Van landbouwgemeenschap naar global village

Deze relax periode heeft te maken met landbouwcultuur waar onze samenleving uit voortkomt, heb ik ooit gelezen. Wij leefden vroeger veel meer met de seizoenen en in de winter was er weinig op het land te doen. Daar pasten we ons gedrag vanzelf op aan. In tegenstelling tot Azië bijvoorbeeld. Daar is sprake van een rijstcultuur en om een goede oogst te hebben, moet je alle dertien handelingen goed beheersen. Dat betekent altijd hard doorwerken.

Echter, dingen veranderen en zo ook onze levensstijl. Door het meer divers en efficiënt maken van de wereld is deze gekrompen tot een global village. En daarmee is ook onze natuurlijke relax periode steeds meer onder druk komen te staan. Dat merk je ook in het welzijnswerk.

Eindejaarsrituelen

Zo vlak voor de feestdagen zijn er nog allerlei dingen die af moeten. De rapportages van het lopende jaar, de werkplannen voor het komende jaar moet worden geformuleerd en ingediend en, niet te vergeten, de administratie moet ook nog bijgewerkt worden. Hier en daar nog een overleg en bijeenkomst tussendoor. Ik betrap me erop dat ik snak naar de kerstborrel om even uit deze maalstroom te komen.

Voor het zo ver is, ben ik nog met een groepje bewoners bezig die een speelplek willen verbeteren. Maar het is niet het moment om daar nu over in gesprek te gaan. Het wenkend perspectief van mooi weer in het voorjaar is een beter levenselixer voor het vormen van goede ideeën, is mijn ervaring. In de wintermaanden hebben mensen wel andere dingen aan het hoofd.

Hoezo vrolijke feestdagen?

Dat bleek ook tijdens de bijeenkomst over de speelplek. De een denkt na over waar hij kerst zal doorbrengen. Gescheiden, failliet gegaan en onder curatele. In ieder geval geen contact met zijn kinderen. Het zal wel weer kerst bij zijn ouders worden, veertig kilometer verderop. Een stevige rit met de mountainbike.

Foto: Martin de Witte (Flickr Creative Commons)

De ander maakt zich zorgen over hoe het verder moet nu haar vriend vertrokken is. ‘Ik kan de huur alleen niet meer opbrengen, en ik werk tegen beter weten in terwijl mijn lichaam tegensputtert.’ Uitgelaten deelt deze bewoonster haar hoop dat het toch nog goed komt met die vriend van haar. Ook al wijst alles op een symbiotische relatie waarin ze los van elkaar zijn, maar elkaar via sociale media telkens weer opzoeken. Zonder het te zeggen, concludeer ik dat het vruchteloze energie is en dat het acceptatieproces, dat de relatie echt voorbij is, voor haar nog lang niet is afgerond. Ik wijs mezelf er op dat ik vooral geen oordeel of mening moet hebben. Het is haar proces. Luisteren is genoeg, met hier en daar een tip over de financiën.

Iets om naar uit te kijken

De gescheiden moeder, die ook meedenkt over de speelplek, straalt een soort mentale hardheid uit. Opgestapelde teleurstellingen en onbenoemde tegenslagen maken dat ze meer wil voor haar kinderen. Die moeten het in ieder geval beter krijgen dan zij, maar hoe? Ze is wantrouwend en teleurgesteld in instanties, ook al heeft ze talent en kan ze een leider zijn. Ik hoop dat ze op termijn dat zelf gaat (her)ontdekken, belangrijker nog, er in gaat geloven.

Terwijl deze groep in mijn gedachten voorbijkomt, besluit ik de volgende bijeenkomst in februari te beleggen. Dan hebben we iets om naar uit te kijken.

Nog een laatste telefoontje

Ik ben wel toe aan even helemaal niks, stel ik vast. Even alleen zijn met mijn naasten. Lezen, uitslapen en, kijkend naar mijn stapels kranten, eindelijk die lectuurbak maken die ik me al een jaar geleden heb voorgenomen.

Mijn dagdroom spat uiteen als er nog een mailtje langskomt van de receptioniste. Iemand heeft zich aangemeld voor vrijwilligerswerk. Ik besluit maar even te bellen en een afspraak te maken na het kerstreces. ‘Wanneer zou u kunnen?’, vraag ik. ‘Nu meteen!’, zegt de man. Ik twijfel even en denk: Ach, waarom ook niet? Ik kan vanavond thuis ook mijn urenverantwoording afronden. ‘Kom maar langs’, besluit ik en vraag meteen mijn collega aan te sluiten.

Nog een kop koffie

Een half uur later maken we kennis en drinken we koffie met deze man. Onverzorgd, met ruwe handen en letters getatoeëerd op zijn vingers, vertelt hij zijn verhaal. ‘Ik heb diep in de shit gezeten’, zegt hij. Relatie kapot, of eigenlijk ontploft, diep in de schulden en het spoor eigenlijk bijster. Nu woont hij bij zijn moeder en is daarmee ook mantelzorger geworden. Wat betreft schulden is hij door schuldsanering in rustiger vaarwater terechtgekomen. Maar hij heeft nog geen inkomen, al is hij wel bezig met een uitkering. Door alle shit is hij te onstabiel om nu voor een baas te werken, reflecteert hij op zich zelf. Maar hij wil zeker wel wat doen. Iets zonder druk, alleen bij zijn moeder zitten is namelijk ook niks. Hij houdt van aanpakken en wil buiten werken als het kan.

Hij ervaart het gesprek als prettig. We spreken af dat we begin januari hem gaan koppelen aan een natuurwerkproject. Hij kijkt er naar uit. Ik ben blij dat we meteen in gesprek zijn gegaan. Zo, nog een dag werken met afsluitend de kerstborrel met collega’s en dan even er tussen uit.

Kaartjes door de brievenbus

Voordat ik de volgende dag naar de borrel ga, loop ik nog even langs bij Kruidvat. Ik koop een mapje met kerstkaarten en een doosje met platte triplex kerstfiguren voor in de kerstboom die ik bij de kaarten voeg. Ze zijn afgeprijsd en ongetwijfeld snel en efficiënt geproduceerd in een land met een rijstcultuur waar ze weinig relax periodes kennen.

Ik maak leuke tekstjes waarmee ik mensen bedank voor het leuke contact afgelopen jaar en wens hen prettige feestdagen. Ook laat ik weten dat ik in januari met ze ga afspreken. Op weg naar mijn kerstborrel rijd ik even door het wijkje van de speelplek en gooi de kaartjes door de brievenbus. Maar niemand is thuis.

Het huis van de vrouw die door haar vriend verlaten was, staat leeg. Ze is vertrokken. Ik gooi het kaartje toch door de brievenbus. Misschien komt ze nog terug om post op te halen.

Druilerig of niet, we gaan er achteraan

Inmiddels is het januari. Samen met mijn collega bel ik de man waarmee we op de valreep koffie dronken. Hij kan namelijk aan de slag en buiten werken, zoals hij wenste. Echter, hij neemt bij herhaling zijn mobiel niet op. We gaan hem opzoeken. Buiten is het nog steeds druilerig.

Lees meer over:
afbeelding van Marien van Schijndel

Marien van Schijndel

Lange carrière in het werken voor de publieke zaak: 'van alles net genoeg weten en kunnen' en daardoor een generalist in de stijl van twaalf ambachten dertien uitdagingen.
afbeelding van Marien van Schijndel  

Marien van Schijndel

Lange carrière in het werken voor de publieke zaak: 'van alles net genoeg weten en kunnen' en daardoor een generalist in de stijl van twaalf ambachten dertien uitdagingen.

Lees meer: