Actieonderzoek mét doelgroep
Foto: Dick Sijtsma (Flickr Creative Commons)
Jenny Zwijnenburg besloot op een onderzoekende manier te werk te gaan. Zij begon klein met een ‘computergroep voor mannen’. De mannen kregen gratis computerles. Jenny volgde nauwlettend wat er gebeurde. Ze merkte al snel dat er onderling contact en steun tot stand kwamen.
Op een dag kwam er een man bij de ruimte van de computergroep terecht. Hij zocht hulp van een vrijwilligersdienst bij zijn verhuizing. Jenny trok de stoute schoenen aan en vroeg aan ‘haar’ mannen of zij wilden helpen. Dat bleek een goede zet. De mannen waren blij dat ze iets terug konden doen voor de gratis computerles. Zo kwam ze er bij toeval achter dat het een grote wens van de deelnemers was om zelf actief te worden.
Sterk verhaal
Vanuit deze ervaring ging Jenny verder experimenteren. Ze hield goed bij wat er gebeurde, wat zij deed en wat dat opleverde. Doordat Jenny de vorderingen zo goed bijhield, had ze al na een aantal maanden een sterk verhaal. Op basis van dat verhaal kreeg ze van het Oranjefonds een bijdrage waarmee ze haar manier van werken kon uitbreiden en door ontwikkelen. Inmiddels ligt er een beschreven methode die de naam Vangnetwerken heeft gekregen.
Actieonderzoek
In samenwerking met Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de universiteit van Tilburg, startte Jenny een onderzoek naar haar methode. De vorm werd actieonderzoek. Een onderzoeksmethode waarbij ook deelnemers uit de doelgroep bijdragen aan het onderzoek. Daarmee werkt het onderzoek empowerend voor de deelnemers.
Doel van actieonderzoek is kennisontwikkeling én het verbeteren van de positie van kwetsbare burgers. De onderzoeker is daarbij niet een onafhankelijke buitenstaander, maar een van de stakeholders. Samen met een aantal mensen uit haar Vangnetwerken onderzocht Jenny hoe haar methode werkt en wat eraan werkt. Een echte eyeopener was dat deelnemers heel goed in staat bleken om de waarde te benoemen. En dat zij ook goed onder woorden konden brengen welke professionaliteit zij prettig vinden.
Methode Vangnetwerken
Bij Vangnetwerken verbinden mensen zich aan elkaar. Zij worden ondersteund door sociaal werkers. Die zorgen dat fysieke ontmoeting plaats kan vinden. En ze stimuleren wederkerigheid en onderlinge steun in de groep. Uitgangspunt is dat ieder mens iets voor een ander wil en kan betekenen. Daardoor ontstaan bij Vangnetwerken wederkerige relaties.
Foto: Darla Hueske (Flickr Creative Commons)
De term Vangnetwerken verwijst naar twee processen. Het eerst is het gezamenlijk bouwen van onderlinge steunnetwerken. Het tweede is het resultaat, namelijk het ontstaan van vervangende sociale netwerken die een vangnet vormen voor mensen die sociale steun missen.
Resultaat van Vangnetwerken is dat deelnemers hun sociale netwerk vergroten. Zij geven en ontvangen sociale steun en versterken hun sociale vaardigheden. Doordat zij in staat worden gesteld om anderen te helpen of een bijdrage te leveren aan de buurt, voelen ze zich gewaardeerd en nuttig. Problemen en beperkingen wegen hierdoor minder zwaar. Mensen met heel verschillende kwetsbaarheden en talenten blijken samen verrassend krachtig.
Juist voor de sociale infrastructuur, die zo belangrijk blijkt te zijn in het verhaal van Jenny, is er de laatste jaren minder geld beschikbaar geweest. Brancheorganisatie Sociaal Werk Nederland heeft daarom een sterke sociale basis in wijken en buurten als uitgangspunt voor de komende jaren.
Jenny Zwijnenburg is sociaal werker en ontwikkelaar van de methode, maar bovenal een bevlogen vrouw die enthousiast vertelt over waarom haar methode zo goed werkt. Een uitgebreide methodebeschrijving van Vangnetwerken kun je per mail opvragen bij Jenny Zwijnenburg.
Lees het volledige interview met Jenny op Sociaal Werk Versterkt.