Platform voor buurtontwikkeling

Liever een kinderboerderij dan gezeur over etnisch diverse buurten

Interview met Tom van der Meer, politicoloog
Interview
afbeelding van Willeke Binnendijk  
10 mei 2016
‘Bescherm laagdrempelige voorzieningen om sociale samenhang in gemengde wijk te versterken’

Wie de sociale samenhang in de wijk wil bevorderen moet niet de diversiteit terugdringen, maar gedeelde laagdrempelige voorzieningen beschermen en faciliteren. Daar ontmoeten buurtbewoners elkaar en dit neemt de angst voor de ander weg.

 

Tom van der Meer is politicoloog en werkt op de Universiteit van Amsterdam als hoofddocent politieke wetenschappen. Hij spreekt Robert Putnams stelling tegen dat diversiteit een nadelig effect heeft op de sociale samenhang. Deze stelling is klakkeloos overgenomen door media en beleidsmakers terwijl er weinig tot geen bewijs voor is. We gaan met hem in gesprek over zijn bevindingen en proberen te achterhalen wat de inzichten over Putnam betekenen voor community builders die zich op buurtniveau bezighouden met sociale samenhang.

Wat zegt Putnam precies en waarin verschilt hij ten aanzien van jouw conclusies?

‘Putnam zegt dat etnische diversiteit in een wijk schadelijk is voor de sociale samenhang binnen en buiten die buurt. Zijn stelling was, dat wie in een etnisch diverse wijk woont, zich in zijn schulp terugtrekt, als een schildpad. Bewoners zouden onderling minder vertrouwen hebben en minder participeren in vrijwilligerswerk en informele hulp. Als diezelfde mensen in een homogene wijk zouden wonen, met bijvoorbeeld alleen maar blanke Nederlanders of Nederlandse Marokkanen, dan zouden ze dat niet doen.’

'We kwamen erachter dat bewoners in een etnisch diverse buurt helemaal niet minder participeren in vrijwilligerswerk en informele hulp'

‘In 2013 vergeleken we negentig unieke studies om te onderzoeken of die stelling klopt. We kwamen erachter dat bewoners in een etnisch diverse buurt helemaal niet minder participeren in vrijwilligerswerk en informele hulp. Ook zagen we dat het algemeen vertrouwen niet minder is dan in een homogene buurt. Wel zagen we dat bewoners in een diverse buurt iets minder contact hebben met hun buren, al was het verschil niet groot. Dit lijkt niet te maken te hebben met de samenstelling van de buurt, maar met het feit dat migranten van een etnische, raciale of culturele minderheidsgroep – Franstaligen in Canada, Latino’s in Amerika, Marokkanen in Nederland – over het algemeen minder vertrouwen, contacten en netwerk hebben. In een diverse buurt is de kans dus groter dat je minder contact maakt met je buurman of -vrouw, simpelweg omdat deze vaker tot een minderheidsgroep behoort. Het gaat hier om het zogenaamde homofilieprincipe: je gaat om met de mensen op wie je een beetje lijkt en minder met diegene waarvan je verschilt. In homogene wijken geldt dit ook.’

Diversiteit en het Nederlandse wijkenbeleid

‘Over het algemeen zijn netwerken in diverse buurten niet kleiner en is het vertrouwen en het contact niet minder. Sterker nog, in etnisch diverse wijken is er eerder meer vertrouwen in andere etnische groepen – Marokkaanse of Turkse Nederlanders – dan minder, omdat ze naast elkaar leven. Het Nederlandse wijkenbeleid is in 2008 gelegitimeerd op grond van die oorspronkelijke stelling van Putnam, waarvan we nu weten dat het wel meevalt. Daar hoef je dus niet zoveel mee te doen.’

‘Diversiteit gaat vaak hand in hand met sociaal-economische achterstand'

Diversiteit kan, in combinatie met achterstand, wel schadelijk zijn. Tom van der Meer: ‘Diversiteit gaat vaak hand in hand met sociaal-economische achterstand. Er zijn een paar studies die aantonen dat diversiteit wel schadelijk kan zijn, in die gevallen waarin etnische groepen apart wonen en de scheiding niet alleen naar etniciteit of afkomst is, maar ook naar inkomen of opleidingsniveau. Die mate van segregatie of van elkaar overlappende tegenstellingen komen we in Amerika wel tegen, maar in Nederland veel minder. Daarom begrijp ik wel dat men in Nederland gekozen heeft voor het wijkenbeleid, waarbij de insteek was om een mensen van verschillende afkomst te mengen. Vooral als je het vergelijkt met de situatie in Amerika waar verschillende etnische groepen vaak niet in dezelfde buurt wonen.’

Geldt dit risico dan ook voor het huisvesten van grote groepen vluchtelingen in een wijk?

‘Ik kan dit onderzoek niet extrapoleren naar vluchtelingen. Dat is onmogelijk omdat ons onderzoek over eerste en tweede generatie migranten gaat. Wel geldt in het algemeen dat een grote influx van minderheidsgroepen in een wijk snel leidt tot gevoelens van bedreiging. Dat is iets wat al een jaar of tien bekend is. Een plotse of forse toename van outgroups leidt tot weerstand.’

Toch is het goed om nieuwkomers die blijven ook te plaatsen waar weerstand is. Tom van der Meer: ‘Als je de onderlinge tegenstellingen wilt overbruggen, is het nodig dat mensen elkaar ook tegenkomen. Op de lange termijn zie je dat er dan meer acceptatie ontstaat. Het wonen in gemengde wijken draagt daar aan bij. Maar er zijn dan ook voorzieningen nodig, waar mensen elkaar tegenkomen. Die voorzieningen moeten gedeeld zijn, in de zin dat niet één bepaalde groep er gebruik van maakt. Dat geldt op alle niveaus, ook voor de verzorgingsstaat. Als deze alleen bestaat voor één specifieke groep dan ontstaat er ook meer weerstand.’

Investeer in laagdrempelige voorzieningen en opleidingsniveau

Van der Meer adviseert om te investeren in de opleiding van bewoners: ‘We weten dat mensen met een hoge opleiding meer vertrouwen hebben in mensen die tot een andere etnische of culturele groep behoren. Ook hebben hoger opgeleiden over het algemeen meer vertrouwen en meer contacten. Investeer daarom in opleidingsniveau.’

‘Als je dan toch in de buurt wil investeren kijk dan goed wat je in die buurt wilt doen en wat daar krachtig in werkt. Er zijn verschillende studies die laten zien dat voorzieningen in de buurt heel belangrijk zijn: speelterreinen, kinderboerderijen, wijkbibliotheken, scholen en groen. Dergelijke voorzieningen moeten zowel sociaal als economisch nut hebben. Bijvoorbeeld een wijkbibliotheek, waar kinderen gratis boeken kunnen lenen. Dat is een heel laagdrempelige manier om elkaar tegen te komen en tegelijk kennis op te doen. Daarmee stimuleer je kansen.’

Maar die worden grotendeels wegbezuinigd

‘Ja, ik heb me daarom vorig jaar flink geroerd in een discussie in Delft, waar ik woon. Daar dreigde de kinderboerderij te sluiten en de wijkbibliotheek was al gesloten. Het verbaast me dat die elementen afgebroken worden, waarvan we een sterke overtuiging hebben dat ze de sociale samenhang bevorderen. Dat zijn namelijk net die laagdrempelige voorzieningen die de algemene welvarendheid van de buurt verbeteren. Het is jammer dat daar minder op wordt ingezet en dat men wel inzet op die etnische diversiteit.’

Van der Meer heeft vier adviezen voor buurtmakers die willen bijdragen aan de sociale samenhang:

1. Temper je verwachtingen

‘Dat is niet cynisch bedoeld’ zegt Van der Meer ‘er zijn heel veel redenen waarom mensen wel of niet actief zijn of contact zoeken. Dat is niet iets wat je gemakkelijk kunt beïnvloeden.’

2. Richt je niet teveel op diversiteit

‘Doe vooral je best om gedeelde voorzieningen te beschermen en te faciliteren. Die zijn belangrijk voor een wijk. Probeer van daaruit andere initiatieven op te zetten.'

3. Zet in op het kleine en informele

‘Mensen maken contact met onbekenden in dagelijkse, informele, vluchtige contacten. Je ziet iemand die niet op jou lijkt bij de kinderboerderij of in de rij bij de bakker; dat soort dingen.’

4. Heb geduld

‘Mensen mengen vanzelf naarmate de jaren verstrijken. Dit gaat langzaam, net als tijdens de ontzuiling. Generationele vervanging speelde toen een belangrijke rol: er kwamen nieuwe generaties die minder belang hechtten aan de verschillen tussen de zuilen.’

 

afbeelding van Willeke Binnendijk  

Willeke Binnendijk

Als freelance redacteur begeleid ik buurtmakers bij het schrijven van hun praktijkverhaal. Zij verzamelen de ingrediënten en ik ondersteun bij het vinden van de verhaallijn en de structuur.

Lees meer: